C-systeem ( roosters in ramen)
Algemeen
Optimale luchtkwaliteit met minimale warmteverliezen.
Werking
Het afvoersysteem XTRAVENT® Modus is voor het centraal afzuigen van de vervuilde lucht in een woning ontwikkeld. Het vormt een integraal deel van het energiebesparende en vraaggestuurde ventilatie Systeem C+®. De nieuwe ventilator XTRAVENT® EcoModus maakt het ventilatie Systeem C+® nog energiezuiniger.
De goede werking van het Systeem C+® wordt slechts gegarandeerd wanneer de drie op elkaar afgestemde componenten aanwezig zijn:
- TOEVOER: van verse buitenlucht in de droge ruimtes (leefruimte, slaapkamer, …)
- DOORVOER: van lucht in de woning via gang, trappenhal, deuren, …
- AFVOER: van vervuilde lucht in de vochtige ruimtes (keuken, badkamer, toilet, wasplaats, …)
Investering
Systeem C+®: 2.500 tot 3.000 € (geen onderhoud)
io-homecontrol
Producten met io-homecontrol®-label zorgen voor meer comfort, veiligheid en energiebesparing. Door deze draadloze technologie kan ook het Systeem C+® van RENSON met al zijn componenten gestuurd worden.
Vochtsturing
Een ingebouwde vochtsensor in de afvoermond zorgt 24 u/dag voor het juiste afvoerdebiet, afhankelijk van de vochtigheidsgraad in de ruimte. Een klep in de afvoermond opent meer of minder onder impuls van de vochtdetector, waardoor het extractiedebiet gereguleerd wordt; en dit zonder gebruik van elektrische energie.
Aanwezigheidsdetectie
Bij binnenkomen van een ruimte zal de klep met een kleine elektrische motor geopend worden (9V batterij of 12 Vac via voedingskaart). Na 20 minuten valt de klep terug in de minimumstand of de stand waarin de vochtsensor zich bevindt.
Centrale ventilator
Door de specifieke werkingscurve van de ventilator wordt het afgevoerde debiet automatisch en zonder sturing aangepast aan de positie van de klep in de afvoermond. Als de klep in de afvoermond meer dicht gaat, zal het afgevoerde debiet door die afvoermond verlagen.
Driestandenschakelaar
De bewoner kan de draaisnelheid van de ventilator instellen door middel van een driestandenschakelaar. Deze wordt geplaatst op een gemakkelijke bereikbare locatie in de woning.
Bij afwezigheid kan de ventilator in stand 1 gezet worden zodat toch een minimale ventilatie van de woning gegarandeerd wordt, zonder overbodig energieverlies. Stand 2 is voor normaal gebruik.
Bij intensief gebruik van de woning (veel koken, wassen, poetsen,…) kan de ventilator tijdelijk in stand 3 gezet worden.